Digitaal samenwerken & The Missing Link(s)

Na de schok van de fysieke inperkingen t.g.v.Corona zag werkend Nederland al gauw ook de mogelijkheden. Want digitaal kan (samen-)werken ook. We gingen massaal aan de Skype, Google duo, Facetime, Zoom, Meet en Teams. Na 4 maanden schakelen, hoe chat ik?, waar zit de geluidsknop?, gaan we moeiteloos over van de ene naar de ander tool. Wat doet het digitale overleg met de onderlinge samenwerking? 

Voor de voortgang in het werkproces is beeldbellen en digitaal overleg heel prima. Een blijvertje naar ik  hoop. Voor de complexere en precaire situaties is digitaal overleg toch minder geschikt. Omdat we geen alternatieven voorhanden hadden, hebben we voor de laatstgenoemde situaties hiervan wel gebruik gemaakt. Mijn ervaring is dat we in deze lastige samenwerkingssituaties niet echt helemaal de lucht konden klaren. We bleven steken in het uitwisselen van de inhoud, het over en weer uiten van de interpretaties van gebeurtenissen. Ook als er ruimte werd gegeven om de zielenroerselen te uiten, kreeg het iets kunstmatigs. Hoe kan dat?

Er zit een vertragende werking in digitale interactie. Dat maakt dat we niet op de milliseconde, zoals we gewend zijn, kunnen reageren. In een live gesprek volgen de reacties van de mensen elkaar heel snel en natuurlijk op. Stopt de een met zijn relaas, valt de ander als vanzelf in. In onze digitale spreekwijze geeft een te snelle aanvulling op de ander eerder de rommeligheid van het digitale gesprek en/of irritatie weer. Het digitale gesprek vraagt om het om beurten spreken.  

Petriglieri, psychiater stelt dat onze geest door de digitale interactie wordt misleid (alsof we bij elkaar zijn), onze lichamen weten dat dit niet zo is. ‘We zijn zoombies voor elkaar geworden’. Wat ons zo typeert als mens, het hebben van emoties en gevoelens, doet in het digitale niet mee. We zijn de pratende en/of luisterende kop op het scherm. In een normaal gesprek stemmen we ons steeds af op de emoties van anderen. Dat kan nu niet.

Bewust en onbewust pikken we sociale signalen op van elkaar en integreren die in ons gesprek en handelen. Die sociale signalen komen moeilijk of niet over in het digitale verkeer. Dat grote ontbrekende deel is ons brein steeds aan het compenseren. Dat is wat ons overigens zo vermoeid maakt. Een hele dag beeldbellen is een soort brein bashen.

Daarnaast missen we bepaalde bronnen in het digitale verkeer die we normaal gesproken meenemen in onze interactie zoals geur, omgevingscontext, indrukken van de fysiologie van de ander en de persoonlijke warmte. Daardoor kunnen we elkaar niet ‘spiegelen’. Dit is een psychologisch-biologische term voor het innerlijk imiteren van de ander van de gelaatsuitdrukkingen en lichaamshouding door middel van onze spiegelneuronen. Dit spiegelen helpt ons om in een heel kort tijdsbestek de ervaringswereld van de ander op te pikken.

In een digitaal gesprek wordt de ander letterlijk op afstand gehouden. Het gevoel van controle is groter omdat je in je eigen omgeving zit. Men waant zich psychologisch veiliger en comfortabeler omdat je nu meer dan normaal selectiever jezelf kan laten zien. Je kan je als het ware schuil houden achter de digitale muur. Zoals een cynicus het verwoordde ‘het is een geweldig excuus om het geleidelijk verdwijnen van de menselijke relaties door te zetten’.

De noodzakelijke ‘bonding’ kan door de digitale situatie minder goed op gang komen. De term bonding staat voor het proces dat gekenmerkt wordt door emotionele openheid bij lichamelijke nabijheid. Bonding wordt gezien als een natuurlijke behoefte, net zoals de behoefte aan lucht en voedsel. Dat maakt dat samenwerking, zeker als die al moeizaam was, niet gemakkelijk verbeterd wordt. De mate van fysieke nabijheid is een belangrijke parameter voor het succes van de onderlinge samenwerking. De afstand vergroot het onbegrip over elkaar wat kan leiden tot een minder gunstig denken en spreken over de ander.

Deze digitale wijze van samenwerking lijkt de onderlinge persoonlijke verhoudingen te verarmen. Stel we krijgen een 2de lockdown wat kunnen we dan met de geleerde lessen in het hoofd doen om de digitale interactie al beeldbellend beter te laten werken?

  1. Beeldbel met minder mensen. Met teveel mensen gaat de boodschap en de daarbij behorende schaarse persoonlijke gezichtsuitdrukkingen al helemaal verloren. Met max. 4 mensen kun je de signalen nog enigszins bijhouden.
  2. Laat meer lichaam zien dan alleen de stem of het hoofd. Het zou helpend zijn als je meer beeld hebt van elkaar: hoofd, deel van de romp en armen. 
  3. Beleg een apart ‘persoonlijk overleg’ waarbij je alleen aandacht besteed aan de mensen, moods, mogelijkheden en moeilijkheden. Neem er de tijd voor.
  4. Behandel agendapunten inclusief het agendapunt ‘bespreek de onderlinge samenwerking van de afgelopen tijd’ is opgenomen. Hoe ervaren we de samenwerking? Wat vonden we hierin prettig en wat niet. Wat willen we hierover zeggen. Laat iedereen hierop reflecteren.
  5. Beleg digitale kopje koffie, één-tweetjes, dan is er meer aandacht voor elkaar. Dit is de hoogste vorm van digitale nabijheid.
  6. Beleg (als dit mag en kan) bijeenkomsten in de buitenlucht. Soms is een fysiek gesprek echt nodig. Doe dit dan wandelend, met de stoelen buiten, onder de partytent, paraplu of parasol.

Vooralsnog kent digitaal samenwerken evident ‘The Missing Link’, het zal de kwaliteit van het live contact niet kunnen vervangen. Beter kan het wel. De kern is, geef (nog) meer persoonlijke (digitale) aandacht aan mensen. Hoewel het gebruik van digitale tools in eerste instantie ‘tegengesteld intuïtief’ voelt (door de digitale afstand heb je de neiging om je terug te trekken op de inhoud en achter je eigen digitale muur), moet het persoonlijke juist nu actief gezocht worden. Misschien is het een kwestie van gewenning. Aankomende tijd gaan we zien hoe deze missing link in samenwerking zich verder ontwikkelt.