Hoed u voor ‘logisch’!

“Dat is toch logisch dat ik deze informatie wil hebben!”. Ik heb het hier over veronderstelde logica in een redenatie. Het is een bron van ergernis en frustratie. De zender in het bovenstaande citaat gaat ervan uit dat er een causaliteit is: uit het één volgt automatisch het andere. Daar treedt de wrijving op, die ‘logica’ is niet voor iedereen gelijk. Want als het zo logisch was, had hij die informatie wel gegeven. Nu komt het saillante, de zender in zijn logica gaat er soms vanuit dat de ontvanger de informatie niet wil leveren. Ook die logica klopt niet.

De logica is de wetenschap van het denken. Aristoteles (384-322 voor Christus) is de grondlegger van de redenatie structuren om uit te vinden wanneer een bewering waar is. Daarover lezend merk je dat je in vele bochten moet wringen om iets als ‘waar’ te kunnen duiden. Niet te doen. Onlangs had ik het zelf bij de hand. Een persoon gaf aan, “ik zeg het vertrouwen op in deze groep”. Mijn conclusie was, hij stapt uit die groep. Nee, hij wilde juist het gesprek aangaan. Mijn logica klopte niet. Het omgekeerde was waar.

Natuurlijk mag je uitgaan van een zekere algemeen aanvaarde, in de werkpraktijk geldende mores. Als ik ‘vergadering’ zeg, bedoel ik geen ‘prullenmand’. Alhoewel ik nu ik dit zo schrijf wel de analogie zou kunnen zien. De logica om iets als: ‘logisch’, ‘toch?’, ‘gewoon’ en ‘vanzelfsprekend’ te zien, is onlogisch. Niets is logisch. Alles is interpretatie.

De zender van de logica wordt niet ontslagen van het feit aan te geven wat deze verwacht of graag heeft. En te checken of deze boodschappen goed zijn aangekomen. De ontvanger heeft goed door te vragen naar wat de zender wil en verwacht. En ook weer te na te gaan bij de zender of dat klopt. Dat kan en hoeft bij lange na niet met alles. Wel bij datgene wat men ziet als cruciale elementen in het werk.

Daarom is hecht (fysiek) samenwerken zo belangrijk: een korte lijn hebben met elkaar. En mét compassie voor elkaar. Compassie is begrip hebben voor de logica van de ander (realiseer dat de ander niet in jouw kop kan kijken) en je bewust te zijn van zijn goede intenties om het werk goed verder te brengen. Kijk dus uit met die ‘logische’ gevolgtrekkingen. Het zijn vaak foute -voor een ander onlogische- conclusies.