Taboe rondom inhuur

Inhuur (externen) zijn er voor de piek, ziek en specifiek. Deze specifieke specialisten worden op afgebakende taken in projecten geplaatst. Een zegen: ontbrekende kennis komt zo binnen. De externe is gewend om zich snel in te werken en aan de slag te gaan. Ideaal om kennis ‘on demand’ in te huren! Maar er is ook een andere kant aan inhuur. Vaak te horen, nog te vaak onbesproken. Het drijft tot wanhoop. Het is taboe.

Extreme focus op de taak, minder contextgevoelig

Inherent aan de opdracht is de focus op de taak waarvoor de externe gesteld is. Nog meer dan de interne medewerkers moet hij sneller het eigen bestaansrecht opeisen. Hij moet meteen vlekkeloos inglijden in voor hem onbekende context. Die primaire focus op ‘de taak’ maakt dat de externe niet altijd contextgevoelig is. En aandacht voor context (wat is de opgave? Wat is belangrijk voor de samenwerking?) is nodig als je moet samenwerken.

Minder contextgevoeligheid en zijn sterke focus maakt dat inhuur onvoldoende meebeweegt in heikele issues. De ingehuurde contractmanager die roomser is dan de paus. De externe technische specialist die elk afwijking vergroot. Het ingenieursbureau dat steeds de formele weg kiest. Het lijkt soms of inhuur door de extreme focus op de taak – het supergoed willen doen -, ‘los gezongen is’ van het project. Inhuur hierop aanspreken is moeilijk; ze doen toch hun taak! Daarvoor worden ze toch ingehuurd?!

Tegengestelde prikkel

Inhuur heeft belang bij het versterken van de eigen taak en daarmee hun bestaansgrond. Want als die versterkt is, is de omzet verzekerd. Dat is de tegengestelde prikkel, en wellicht het grootste taboe op inhuur. Daar heeft vooral de partij last van die gebrand is op een snelle en goede afhandeling van de situatie. De partij met de inhuur als counterpart, voelt aan zijn water dat vertraagd wordt. De oplossing blijft uit.

Wanhoop

Deze partij kan de werkwijze van de inhuur lastig bespreken omdat de andere partij deze immers zelf heeft aangesteld. De inhuur is -in de  ogen van de inhurende partij- dé expert die zijn vak verstaat. Daarbij komt nog dat de inhurende partij onvoldoende tijd en/of kennis heeft om te zien waar de expertise eindigt en de vertraging begint. Het drijft menigeen tot wanhoop. Hoe breek je hier doorheen? Hoe kun je dit bespreekbaar maken, zonder gezichtsverlies van de inhurende partij en het (moeten) spelen van de integriteitskaart? Lastig!

Taboe bespreken

Wat het lastig maakt is dat het probleem wel degelijk speelt in projecten maar moeilijk te bespreken is. Het gebrek aan een alternatief bemoeilijkt dat: geen inhuur inzetten is geen optie. Kennis van buiten blijft nodig. De oplossing: praat er met elkaar over. Vooral aan het begin van de werkzaamheden. Dat dit een punt van aandacht is in het functioneren. Praat erover met de partijen onderling: hoe bevalt het werken met deze externe. Doet hij/zij wat hij moet doen? Verloopt de communicatie soepel? Zijn er vermoedens van de werking van de ‘tegengestelde prikkel’? Alleen zo kan er een stuk ontluchting zijn en wordt het taboe doorbroken waardoor goed samenwerken dichterbij komt. Laten we het gesprek hierover starten!

Nathalie Vrancken en Nelleke van Thiel-Wortmann, Versnellers van Samenwerking en Besluit, ook in Bouw & Infra. www.externevoorzitter.nl